In een boerderij te Goedereede, het stadje waar de kunstschilder Cornelis Bakker (1771-1801) vandaan komt, hingen generaties lang drie schilderijen gemaakt door leden van de familie Bakker.
In de eerste plaats een groot en boeiend schilderij dat bekend staat onder de titel ‘Het laatste voer’: het moment dat, ter ere van het binnenhalen van de laatste graanoogst, het personeel een glaasje en wat ham kreeg. Dit schilderij is gesigneerd door Aren Bakker (1806-1843) en gedateerd 1840.
Tevens hingen in genoemde boerderij twee landschappen. De bomen, het vee en de meanderende rivier doen vermoeden dat deze werken van de hand van J.A. Bakker (1796-1876) zijn.
Deze schilderijen roepen veel vragen op zoals:

  • Is Aren Bakker de maker van ‘Het laatste voer’?
  • Wie zijn de drie hoofdpersonen en het kind op ‘Het laatste voer’?
  • Is J.A. Bakker de maker van de twee landschappen?
  • Waarom en wanneer werden de landschappen en ‘Het laatste voer’ gemaakt?

Is Aren Bakker de maker van ‘Het laatste voer’?
‘Het laatste voer’ toont ons een feestelijke bijeenkomst voor een boerderij. De hoofdfiguren bestaan uit een zittende oude man die links en rechts geflankeerd wordt door een vrouw en een man van ± 20-30 jaar oud. De oude man houdt op beschermende manier een klein kind vast. Op de achtergrond zien we drie dansende werklui (een moeder met haar kinderen?), terwijl daarachter een knecht bezig is met het uitladen van graanhalmen die op een wagen liggen.

Aren Bakker ‘Het laatste voer’, 1840, olie op doek, 150 x 135 cm, particuliere collectie.

Het schilderij is rechtsonder gesigneerd ABakker, waarbij de A en de B aan elkaar zijn gekoppeld op een manier die typisch is voor Aren Bakker:

Signatuur op het schilderij van Aren Bakker ‘Het laatste voer’.

Op het portret dat Aren Bakker in 1826 heeft gemaakt van Johanna van de Laar, zijn de A en de B op eenzelfde manier aan elkaar gekoppeld, dit keer in een monogram dat rechtsonder op het schilderij is aangebracht:

Aren Bakker, Portret van Johanna Bernardina (Jans) Bakker-van de Laar, 1826, olieverf, SCB-C.

In de kunsthistorische wereld denkt men soms dat een signatuur, zoals die op ‘Het laatste voer’ afkomstig is van Job Augustus Bakker, een oudere broer van Aren Bakker. De Stichting Cornelis Bakker-Collectie (SCB-C) bezit een aantal gesigneerde academietekeningen en litho’s van deze J.A. Bakker. Deze tonen overtuigend aan dat de signatuur van deze kunstenaar totaal anders is dan die van zijn jongere broer:

J.A. Bakker, vier schapen en een geit in een landschap, litho, SCB-C.

Wellicht is genoemd misverstand in het leven gekomen als gevolg van het monogram van J.A. Bakker, dat hij overigens – voor zover wij weten – zeer zelden gebruikte. Op een tekening uit zijn studietijd heeft hij zitten oefenen met dit monogram. Wie goed kijkt ziet dat steeds de letters J, A en B zichtbaar zijn en dat er ook andere verschillen zijn ten opzichte van het monogram van zijn broer Aren Bakker:

J.A. Bakker, tekening waarop hij aan de onderzijde vier keer oefent met het monogram JAB, SCB-C.

Aren Bakker heeft zich tijdens zijn studie in Antwerpen en Rotterdam gespecialiseerd in het schilderen van historische onderwerpen en genretaferelen. Ook heeft hij zich ontwikkeld als een bekwaam portretschilder. ‘Het laatste voer’ is beslist een onderwerp dat hij kan hebben uitgekozen of graag als opdracht kan hebben aanvaard. Het schilderij lijkt goed in zijn oeuvre te passen. Zie bijvoorbeeld zijn schilderij uit 1842 ‘Familie op bordes’ dat in 2018 geveild werd bij ‘Onder de Boompjes’:

Aren Bakker ‘Familie op bordes’, 1842, 26 x 32 cm, olie op paneel. Veilingshuis Onder de Boompjes 2018, lot 21. Foto: Artprice database.

Een nog sterkere overeenkomst met ‘Het laatste voer’ biedt het schilderij ‘Happy return’, dat Aren Bakker in 1833 maakte en dat in 1990 geveild werd bij Christie’s. Op dit schilderij zit eveneens een oude man die – op enigszins vergelijkbare wijze – een klein meisje in bescherming neemt. Opvallend is dat deze oude man zijn arm uitstrekt op een manier die doet denken aan de uitgestrekte arm van de man met het rode sjaaltje in ‘Het laatste voer’:

Aren Bakker ‘Happy return’, 1833, 40,5 x 50,5 cm, olie op paneel. Veilingshuis Christie’s 1990, lot 422. Foto: Artprice database.

Bij nadere bestudering van ‘Het laatste voer’ valt op dat er een stijlbreuk is tussen het schilderwerk van de drie hoofdfiguren met kind en de rest van het werk. Wilma van Giersbergen bevestigde bij het zien van het schilderij dat de hoofdfiguren door een andere kunstenaar moeten zijn geschilderd. Alleen al de prachtige manier waarop de doorleefde handen van de oude man zijn geschilderd, bewijst dat hier niet Aren Bakker, maar een grotere vakman aan de slag is geweest.

Toch is het schilderij met zekerheid door Aren Bakker vervaardigd, ook al heeft hij hulp gekregen voor de gezichten en de handen van de hoofdpersonen. Vaststaat bovendien dat Aren Bakker ook de contouren van de hoofdfiguren heeft geschilderd. Marjan de Visser, de restauratrice van het schilderij, heeft namelijk vastgesteld dat bijvoorbeeld de uitstrekte arm van de man met de rode sjaal niet over de dansende vrouw heen is geschilderd. Kortom, de contouren van de hoofdpersonen moeten door Aren Bakker zelf zijn gemaakt. Het schilderij ‘Happy return’, dat in 1990 bij Christie’s werd geveild, bevestigt dat de contouren in ‘Het laatste voer’ typisch voor Aren Bakker kunnen zijn. Binnen de door Aren aangebrachte contouren kan zijn vriend Jan Hendrik van de Laar hebben geholpen bij de vervolmaking van deze personen.

Wie zijn de drie hoofdpersonen en het kind op ‘Het laatste voer’?
Volgens familieoverlevering is de oude man Aren Hollaar (1753 -1833). Deze wordt links geflankeerd door zijn schoonzoon Dimmen Breen (1801-1851), burgemeester van Goedereede. Rechts wordt hij geflankeerd door zijn dochter Adriaantje Hollaar (1799-1855), die op 15 juni 1829 trouwde met voormelde Dimmen Breen.
Het kleine meisje is het dochtertje van een arts in Rotterdam, dat op boerderij was om aan te sterken.

Wilma van Giersbergen is terecht van mening dat dit soort overgeleverde toeschrijvingen serieus moeten worden genomen, ook al blijkt soms dat deze in details niet altijd volledig exact zijn. Probleem met dit schilderij is dat Aren Bakker naast zijn naam het jaartal 1840 heeft geplaatst. In dat jaar leeft Aren Hollaar niet meer en zouden Dimmen Breen en zijn vrouw ongeveer 40 jaar oud zijn. Op het schilderij zijn echter een oude man en twee mensen van rond de 20-30 te zien!

Theo Schelhaas is van mening dat de kleding van de vrouwen op het schilderij (en vooral de ‘sluiermuts’ van de jonge vrouw) dateert uit de periode 1830-1850. Om die reden zal volgens hem het schilderij in 1840 zijn gemaakt. Voor hem is het in 1840 waarschijnlijker dat Dimmen Breen en Adriaantje Hollaar in beeld zijn gebracht tezamen met een andere oude man die tot de familie behoort: Jacob Breen (1773-1842). De dansende vrouw, direct achter Dimmen, is dan diens vrouw Adriaantje, terwijl de vrouw die een glas inschenkt, hun oudste dochter, Amploontje (1822-1841) is. Het jonge kind zou dan Martinus, het in 1839 geboren zoontje van Dimmen en Adriaantje kunnen zijn.

De hypothese van Theo Schelhaas roept een aantal nieuwe vragen op, zoals waarom niet alle 5 kinderen van Dimmen en Adriaantje bij deze feestelijke gebeurtenis aanwezig waren. In 1840 waren er naast Amploontje van 18 jaar en Martinus van 1 jaar, ook nog Jacob van 15 jaar, Jannetje van 10 jaar en Aren van 6 jaar. Als het kind van 1 jaar en de oudste dochter bij het feestje worden betrokken, waarom dan niet de andere kinderen? Ook is grote twijfel gerechtvaardigd of het kind dat bescherming zoekt bij de oude man een jongetje van 1 jaar is. Het lijkt eerder een 2-3 jarig meisje. Volgens Wilma van Giersbergen droeg een jong jongetje wellicht een jurk, maar beslist geen mutsje, zoals het kind op het schilderij.

Opmerkelijk is dat de op het schilderij getoonde boerderij in ieder geval niet de boerderij van Jacob Breen is. De afgebeelde boerderij is – het nog steeds bestaande – ‘Zeezicht’ aan de Oostdijk en deze ziet er heel anders uit dan de boerderij op het schilderij.
De hoofdpersonen bevinden zich dus vrijwel zeker voor de boerderij van de familie Hollaar. In dat geval zou het logisch zijn dat de oude man een Hollaar is. Probleem is alleen dat er in 1840 geen enkele oudere Hollaar in leven is.
De boerderij van Hollaar bestaat overigens niet meer. Dit moet volgens Theo Schelhaas de ‘Hoeve Oostdam’ geweest zijn. Deze lag onder de rook van Stellendam (de huidige vissershaven van Goedereede) in de zuidpolder van Goedereede.

Is J.A. Bakker de maker van de twee landschappen?
Een oudere broer van Aren Bakker was de reeds eerder vermelde Job Augustus Bakker. Deze heeft een aantal jaren als landschapsschilder gewerkt, maar ging zich later volledig aan de filosofie wijden.
Bij het zien van de beide fantasie landschappen, denk je meteen aan J.A. Bakker, zeker als je kijkt naar de bomen, het vee en de meanderende rivier. Dat zijn de voor hem typisch onderwerpen die ook in zijn stijl zijn geschilderd. Dat valt af te leiden uit de ± 100 tekeningen die de SCB-C rijk is. Deze tekeningen geven een zeer duidelijk beeld van de stijl die J.A. Bakker zich eigen heeft gemaakt. Met deze tekeningencollectie in het achterhoofd, waag ik echter te betwijfelen of J.A. Bakker ook de boerderij geschilderd heeft die op het eerste landschap te zien is:

J.A. Bakker, e.a., landschap met vee langs meanderende rivier met op de achtergrond een boerderij. Particuliere collectie.

De boerderij op dit eerste landschap, zou ik eerder toeschrijven aan zijn zuster, Geertruida Bakker (1802-1864). Op het tweede landschap is een melkmeisje te zien dat niet door J.A. Bakker, maar eventueel wel door Aren Bakker geschilderd zou kunnen zijn. En het boerderijtje zou ik wederom willen toeschrijven aan Geertruida Bakker:

J.A. Bakker, e.a., landschap met vee in en langs meanderende rivier, vergezeld door melkmeisje en een op een boomstronk zittende herder. Op de achtergrond een boerderij. Particuliere collectie.

Waarom en wanneer werden de landschappen en ‘Het laatste voer’ gemaakt?
Voorstelbaar is dat Aren Hollaar of Dimmen Breen opdracht heeft gegeven tot het maken van ‘Het Laatste Voer’. Opgemerkt moet echter worden dat dit een vrij ongebruikelijke opdracht zou zijn geweest. Voorts is denkbaar dat de familie Hollaar de beide landschappen gekocht heeft tijdens een bezoek aan het atelier van J.A. Bakker in Rotterdam (vooral als zij deze kunstenaar goed kenden). Minder waarschijnlijk lijkt het dat de familie Hollaar aan J.A. Bakker opdracht heeft gegeven tot het maken van twee romantische fantasie landschappen. Dat is alleen voorstelbaar als daar een specifiek doel mee gediend was, zoals decoratie boven de deuren.

Meer aannemelijk is dat de schilderijen gemaakt zijn als geschenk ter ere van een bepaalde gelegenheid, bijvoorbeeld een huwelijk binnen de familie Hollaar. Dit zou dan echter betekenen dat de familie Hollaar en de familie Bakker goede contacten met elkaar hadden. Een zekere vriendschap is denkbaar gezien het feit dat de beide families via een huwelijk met elkaar verbonden werden: Gerrit Hollaar (1794-1827) trouwde in 1833 met Jannetje Bakker (1789-1860). Deze Gerrit Hollaar is een zoon van Aren Hollaar (die volgens familieoverlevering de zittende oude man op het schilderij is).
Jannetje Bakker is de dochter van Pieter Bakker, die een broer is van de kunstschilder Cornelis Bakker. Dit betekent dat Jannetje dus een volle nicht is van Job Augustus, Geertruida en Aren Bakker.

De schilderijen zouden bijvoorbeeld kunnen zijn geschonken naar aanleiding van het huwelijk van Dimmen Breen en Adriaantje Hollaar in 1829. Als de schilderfamilie Bakker bij een huwelijk werd uitgenodigd, dan werden steevast schilderijen geschonken aan het bruidspaar. Cornelis Bakker maakte bijvoorbeeld twee schilderijen (‘de chirurgijntjes’) ter ere van het huwelijk van zijn zoon Franciscus met Johanna van de Laar in 1828.
Ook later, in de 20ste eeuw schonk Frans Bakker (1871-1944), de toen enige kunstschilder van de familie, aan zijn in het huwelijk tredende broers steevast een schilderij, meestal voorstellende een kruik of een pot met bloemen.

Cornelis Bakker heeft in 1829 mogelijkerwijs aan zijn kinderen gevraagd om schilderijen te maken voor het huwelijk van Dimmen en Adriaantje. In dat jaar was Aren al een volleerd aquarellist, maar nog slechts een beginnend kunstschilder. Om die reden ligt het voor de hand dat hij ter ere van het huwelijk geen schilderij, maar een fraaie – redelijk grote – aquarel heeft gemaakt, die de titel ‘Het laatste voer’ kreeg. De beide fantasie landschappen zijn ongetwijfeld voor een groot deel van de hand van J.A. Bakker. Dit geldt niet voor de veel minder professionele aankleding met boerderijen op deze schilderijen. Deze zijn eerder door Geertruida Bakker, een iets jongere zus van J.A. Bakker, verzorgd. De afwijkende stijl van het goed geschilderde melkmeisje op een van de landschappen lijkt erop te wijzen dat Aren Bakker dit meisje voor zijn rekening heeft genomen.

Conclusie

Als we ervan zouden uitgaan dat ‘Het laatste voer’ in 1829 gemaakt is, waarom heeft Aren Bakker er dan 1840 opgezet? In eerste instantie kan ik alleen maar verzinnen dat hij het in 1829 niet gesigneerd heeft (misschien omdat een deel van het schilderij door een ander was gemaakt). J.A. Bakker heeft de beide landschappen immers ook niet gesigneerd (vermoedelijk omdat het melkmeisje en de boerderijen niet door hem waren geschilderd). Theoretisch is denkbaar dat Aren Bakker een in 1829 gemaakt schilderij pas later heeft gesigneerd. Dit zou kunnen zijn gebeurd ter gelegenheid van een bezoek van Aren Bakker bij Dimmen en Adriaantje, die het schilderij trots op een mooie plek hadden opgehangen in hun woning. Bij die gelegenheid kunnen ze hem hebben gevraagd het schilderij alsnog te signeren. Dat heeft hij gedaan en omdat hij dat deed in 1840, zette hij dat jaartal op het schilderij. Daarmee zou 1840 dus het jaar van signering en niet het jaar van vervaardiging zijn.

Een andere hypothese zou kunnen zijn dat Aren Bakker in 1839 op bezoek kwam en dat Dimmen en Adriaantje hem toen vertelden dat ze nog steeds blij zijn met de aquarel ‘Het laatste voer’ die hij in 1829 had gemaakt. Bij die gelegenheid heeft hij wellicht het verzoek gekregen om – tegen betaling – deze tekening te gebruiken als basis voor een groot schilderij. Voor het schilderen van de hoofdpersonen moet hij dan echter hulp hebben gekregen van een ervaren en getalenteerde kunstenaar. In 1840 zou dat zijn vriend Jan Hendrik van de Laar kunnen zijn geweest, die in 1828 zijn zwager was geworden. Deze vriend was een zeer begaafd schilder en deed dit soort klusjes ook voor zijn broer, Bernardus, schilder van kerkinterieurs. Bij het maken van het schilderij in 1840, op basis van een tekening uit 1829, is goed denkbaar dat de kleding werd aangepast aan de laatste mode.

Deze laatste hypothese zit vermoedelijk het dichtst bij de waarheid. Het is immers onwaarschijnlijk dat Aren Bakker toen hij het schildersvak nog niet volledig in zijn vingers had – in staat zou zijn geweest het prachtige – en levensgrote – schilderij ‘Het laatste voer’ te vervaardigen. Wel was hij in 1829 in staat om een prachtige aquarel af te leveren. Daarvoor had hij op dat moment meer dan genoeg talent en ervaring in huis.

Constantijn Bakker, november 2022 en aangepast februari 2023