Franciscus (Frans) Bakker, die een boek in zijn hand heeft, werd tezamen met zijn jongere broer Aren (met lei) in 1815 als kind geportretteerd door hun vader, Cornelis Bakker:

Cornelis Bakker, portret van zijn zoons Franciscus en Aren, olieverf op paneel, 20 x 16 cm. Gedateerd 1815 en gemonogrameerd CB. SCB-C.

Op dit schilderij is rechts (boven de lei) het linkergedeelte van een schilderij te zien. Dit schilderij is herkenbaar als een schilderij dat nog steeds in de familie is en wordt aangeduid als ‘Het zwachtelen van de voet’:

A.C. Hauck of Cornelis Bakker, ‘Het zwachtelen van de voet’. Olieverf op paneel 36 x 29 cm. Private collectie.

Naast dit schilderij is er nog een ander – vergelijkbaar – schilderij in de familie: ’Het zwachtelen van de kuit’:

A.C. Hauck of Cornelis Bakker, ‘Het zwachtelen van de kuit’. Olieverf op paneel, 36 x 29 cm. Private collectie.

Deze beide panelen, waarop steeds een zwachtelende kwakzalver te zien is, hebben in de familie bekendheid gekregen onder de naam ‘De chirurgijntjes’. Volgens een hardnekkig familieverhaal heeft Cornelis Bakker deze fraaie taferelen gepenseeld om ze cadeau te doen bij het huwelijk van zijn zoon Franciscus, die inmiddels scheepsarts was geworden. Koos Bakker (een kleinzoon van Franciscus Bakker), die doorgaans goed geïnformeerd is, schrijft over deze panelen in een schriftje uit 1895: ‘(…) voorstellende chirurgijns, bij gelegenheid van den trouwdag van F. Bakker Czn, Corn. Bakker’. Wilma van Giersbergen vermeldt dit in haar boek ‘Op zoek naar werk’ op p 26, noot 36.

Het mag aannemelijk worden geacht dat Franciscus de ‘chirurgijntjes’ heeft gekregen bij zijn huwelijk in 1828 met Johanna Van de Laar. Het feit dat deze panelen nog steeds in de familie zijn, bewijst in ieder geval dat deze schilderijen niet voor de verkoop bestemd waren.
Omdat ‘de chirurgijntjes’ al bestonden in 1815 is het niet geloofwaardig dat Cornelis Bakker deze taferelen gemaakt heeft ter gelegenheid van het huwelijk van zijn zoon. Dit roept de vraag op of deze schilderijen wellicht moeten worden toegeschreven aan AC Hauck. Beide onderwerpen werden immers door AC Hauck getekend. Hierbij de door hem gemaakte tekening van ‘Het zwachtelen van de voet’:

A.C. Hauck, ‘Het zwachtelen van de voet’. Waterverf en pen, 26 x 19 cm. SCB-C.

Opvallend is dat de beide tekeningen van Hauck behoorlijk identiek werden nageschilderd, maar dan wel een stuk groter. De penseelvoering lijkt meer op die van Hauck omdat deze ‘vlotter’ is dan die van Cornelis Bakker. Ook zijn de panelen relatief groot (beide: 36 x 29 cm), een formaat dat voor Cornelis Bakker ongebruikelijk is. Deze laatste werkte meestal veel minutieuzer. Niet voor niks heeft deze laatste bekendheid gekregen als miniatuurschilder! Het aan het begin van dit bericht getoonde paneeltje van zijn twee zoons heeft een afmeting van 20 x 16 cm, dus een A5-formaat.

Zou het kunnen zijn dat Cornelis Bakker twee prachtige – en toepasselijke – schilderijen van Hauck aan zijn zoon heeft gegeven, mede omdat hij geen tijd had om zelf iets voor hem te schilderen?

Tenslotte, moet de vraag worden gesteld of de beide andere, schilderende, zoons misschien wèl kans gezien hebben twee schilderijen voor hun broer te maken? Feit is dat een jongere broer van de bruidegom, Aren Bakker, naar aanleiding van het huwelijk in 1828 twee portretten van bruid en bruidegom heeft geschilderd. Niet uitgesloten is – maar hiervoor is geen bewijs – dat ook de oudste broer, August Bakker, in 1828 twee fraaie landschappen aan zijn broer cadeau heeft gedaan (die nog steeds in familiebezit zijn). Feit is dat deze romantische landschappen rond 1828 geschilderd kunnen zijn en een duo lijken te vormen.

Constantijn Bakker, juni 2021.

Met dank voor de informatie die ik mocht krijgen van Liesbeth Bakker en Wilma van Giersbergen.