Vier prachtige portretten van echtpaar en hun twee kinderen opgedoken in Den Haag

Lense Lijzen, een goede vriend, waarschuwde mij op 11 oktober 2022 rond 16 uur, terwijl ik op dat moment in de trein zat, dat er die avond bij het Venduehuis Den Haag portretten toegeschreven aan F.L. Hauck zouden worden geveild (lot 10104).
Kijkend op de website van het Venduehuis, bleek het te gaan om vier fraai geschilderde ovale portretjes van een gezin, bestaande uit vader, moeder, dochter en zoon. Dat voor vier familieleden aparte portretjes worden gemaakt, is – bij mijn weten – betrekkelijk zeldzaam. Gebruikelijker is in zo’n geval een familieportret, zoals A.C. Hauck dat van de familie Mees schilderde in 1787:

A.C. Hauck, familieportret van Jan Rudolf Mees met zijn vrouw Maria de Prill en twee kinderen, 1787, foto SCB-C.

De vier portretten in Den Haag waren tezamen getaxeerd op 500-700 euro. Deze lage waarde was waarschijnlijk gebaseerd op het feit dat de portretten door het Venduehuis niet met zekerheid aan F.L. Hauck werden toegeschreven en bovendien de voorgestelden de leden van een onbekende bourgeois familie leken te zijn. In in ieder geval zou het een familie zonder wapen kunnen zijn, want veel families laten zich bij voorkeur afbeelden met hun wapen op het schilderij en/of verwerkt in de lijst. Dat is mooi te zien op een schilderij van A.C. Hauck dat 2022 in Amerika werd geveild:

A.C. Hauck, adellijke heer en dame, olieverf op doek, 1772, foto Brunk Auctions, Asheville (North Carolina)

Alles leek er dus op dat ik de prachtige portretten uit Den Haag voor – zegge 1000 euro – zou kunnen verwerven en daarmee wellicht de trotse bezitter daarvan zou worden. Vervolgens zou moeten worden uitgezocht of ze inderdaad door F.L. Hauck vervaardigd zijn. Die kans was stellig aanwezig omdat ze in diens stijl geschilderd waren. Bovendien had iemand – volgens het Veilinghuis – op het spieraam geschreven: ‘Peint 1787 par F.L. Hauck’. Echter, bij nadere beschouwing lijkt er op het spieraam te staan: ‘Peint 1787 par F.L. Hauck & fils’.
Nog leuker zou het worden als ik er achter zou kunnen komen wie deze vier mensen geweest kunnen zijn. Soms is daar met hulp van de databank van de RKD wel achter te komen…
Het winnende lot ging echter aan mij voorbij. In de avond van 11 oktober 2022 ging de prijs in een krankzinnig tempo omhoog, zodat ik al snel moest afhaken met bieden. Uiteindelijk werd een hamerprijs van 7500 euro bereikt. Door toeval kwam ik er achter dat een mij bekende verzamelaar deze portretten had gekocht.

Kort na de veiling informeerde ik mevrouw Thea Krist-Manthei, specialist terzake van de schilderdynastie Hauck, over de veiling van de F.L. Hauck portretten in Den Haag. Eind december kwam zij met uiterst interessante informatie:
– de tekst op het spieraam zou wel eens door F.L. Hauck zelf kunnen zijn geschreven;
– de personen op de portretten zijn het echtpaar Van Andringa-D’Arnaud en hun twee kinderen;
– het jaartal 1787, vermeld op het spieraam, lijkt perfect te kloppen;
– de dochter is wellicht geschilderd door de zoon van F.L. Hauck.

Deze stellingen zullen thans nader worden toegelicht, waarna een voorlopige conclusie zal worden getrokken.

De tekst op het spieraam
Het feit dat iemand op een spieraam heeft geschreven: ‘Peint 1787 par F.L. Hauck & fils’ is een serieuze aanwijzing dat de portretten inderdaad van Hauck en zijn zoon Johann kunnen zijn. Immers, deze Franse tekst staat ook op andere schilderijen van deze kunstenaars.
Evenals andere 18e-eeuwse portretschilders – signeerde Hauck zijn portretten vaak op de achterkant. Een restaurateur die jaren later zulke schilderijen moet verdoeken (omdat het doek niet stevig genoeg meer is) neemt de tekst van de kunstenaar vaak over op de nieuwe achterkant, maar soms ook op het spieraam. Om die reden is een aantekening op het spieraam (na verdoeking) beslist een zeer serieuze aanwijzing.

In dit geval is de tekst op het spieraam van enige portretten vrijwel zeker door de 18e-eeuwse F.L. Hauck zèlf aangebracht. Dit werd bevestigd door Joss Deuss, mede omdat de tekst een 18e-eeuws handschrift is, geschreven in de sierlijke letters van F.L. Hauck. Zie foto van deze tekst op het portret van de vader:

De voorgestelden
Thea Krist-Manthei stuurde mij een link naar een artikel gepubliceerd in het blad ‘Adel in Nederland’, FL Hauck, https://www.adelinnederland.nl/venduehuis-den-haag-recordbedrag-voor- portretjes-van-andringa-de-kempenaer-darnaud/, waaruit blijkt dat de Stichting die dit blad uitgeeft – na de veiling – heeft getraceerd welke personen door Hauck werden geschilderd. Het gaat om het gezin van Regnerus Livius Van Andringa de Kempenaer (1752-1813), zijn vrouw Judith Elisabeth d’Arnaud (1756-1780) en hun kinderen Henriëtte Jacoba (1775-1820) en Antoon Anne (1777-1825).

F.L. Hauck, portret van Regnerus Livius van Andringa de Kempenaer (1752-1813), foto Venduehuis Den Haag.
F.L. Hauck, portret van Judith Elisabeth d’Arnaud (1756-1780), foto Venduehuis Den Haag.
F.L. Hauck, portret van Henriëtte Jacoba van Andringa de Kempenaer (1775-1820), foto Venduehuis Den Haag.
F.L. Hauck, portret van Antoon Anne van Andringa de Kempenaer (1777-1825), foto Venduehuis Den Haag.

Het bewijs dat we met deze adellijke Friese familie van doen hebben werd eveneens door Thea Krist-Manthei geleverd via een link naar de website ‘Spanvis’, https://www.spanvis.com/lemmer/familie-van-andringa-de-kempenaer-1/familie-van-andringa-de-kempenaer-2, met een genealogie over de familie Van Andringa de Kempenaer, waarbij een zwart/wit foto werd gepubliceerd van het door Hauck vervaardigde portret van Regnerus Livius. Kortom, bij een of meer instanties was een foto van het portret van deze persoon aanwezig.

Het jaar 1787
Nu we zeker kunnen zijn wie de voorgestelden zijn, is het interessant om na te gaan of hun leeftijden kloppen. Op het schilderij kan dochter Henriëtte (1775-1820) duidelijk een 12-jarig meisje zijn en haar broer Antoon (1777-1825) kan 10 jaar oud zijn. Ook vader Regnerus (1752-1813) ziet er op het portret uit als een 35-jarige.
Probleem is nog wel dat moeder Judith (1756-1780) in 1787 niet meer leefde. Zoals Thea Krist-Manthei terecht schreef, lijkt zij een vrouw die ± 1775 geschilderd werd. F.L. Hauck kan in 1787 een voorbeeld hebben gebruikt dat ruim tien jaar eerder was gemaakt. Het is zeer goed denkbaar dat hij (of een andere kunstenaar) reeds rond 1775 een portret, bijvoorbeeld in de vorm van een miniatuur, van haar gemaakt had.

F.L Hauck samen met zijn zoon Johann
F.L Hauck en zijn zoon Johann waren in 1787 samen in Leeuwarden. Uit de tekst op het spieraam blijkt dat Johann zijn vader heeft geholpen bij het volbrengen van de eervolle opdracht om de gezinsleden Van Andringa de Kempenaer te portretteren.
Volgens Thea Krist-Manthei zou Henriëtte door Johann zijn geschilderd omdat haar portret een beetje stijfjes overkomt. Dat is zeker denkbaar, maar het is ook mogelijk dat een 12-jarig meisje zo kijkt omdat ze helemaal geen zin heeft om urenlang te poseren. Volgens Wilma van Giersbergen is het onwaarschijnlijk dat Johann een substantiële bijdrage aan de portretten heeft geleverd.

Voorlopige conclusie
Er is nagenoeg geen twijfel mogelijk dat de betreffende portretten door F.L. Hauck in 1787 geschilderd zijn. Zijn zoon zal geholpen hebben met het schilderen van achtergronden en grotere vlakken in kleding en misschien ook huid. Boeiend is het dat de Stichting Adel in Nederland heeft kunnen achterhalen dat het gezin Van Andringa de Kempenaer is uitgebeeld.
Zelf betwijfel ik of Hauck zijn zoon de gezichten van de vier gezinsleden heeft laten schilderen. Deze zijn beslist zeer vakkundig op het doek gezet, ook al heeft Henriëtte een wat poppige uitstraling die echter – in mijn ogen – tegelijkertijd briljant de arrogantie van een pubermeisje in beeld brengt.

Constantijn Bakker, januari 2023.