B. van de Laar [1804-1872]

Bernard van de Laar, zoals hij zichzelf noemde, was de broer van Jan Hendrik. Hij kreeg bij het Genootschap les van Cornelis Bakker en kwam in het huisschildersbedrijf van zijn vader, Hendrik van de Laar, te werken.

Bernard legde zich toe op het schilderen van landschappen en kerkinterieurs. Later werkte hij voornamelijk als decoratieschilder. Hij werd in Rotterdam vaste toneelmeester voor de concertzaal en was daardoor verantwoordelijk voor de toneeldecoraties. Hij decoreerde verschillende feestzalen, zoals bij de opening van de Hollandsche Spoorweg Amsterdam-Rotterdam (1847), de Nederlandsche-Rhijn-Spoorweg-Maatschappij (1855) en bij eerste spade van de aanleg van de Nieuwe Waterweg (1866). Hij werd daarbij vaak geholpen door zijn broer Jan Hendrik, die zinnebeeldige voorstellingen en figuren maakte. Voorbeelden daarvan zijn werken voor de Rembrandtfeesten in Amsterdam (1852), het jubileum van de Vereniging de Toonkunst in Rotterdam (1854) en het Rotterdamse Hotel Leygraaff (1855).

Bernard van de Laar was ook medeoprichter van de vereniging Lukas (1866), een oefenschool voor aankomende huisschilders.