De Stichting kreeg bericht van Sophie Nooteboom dat haar voorouders een schildersbedrijf hadden aan de Kortekade te Rotterdam-Kralingen. Zij stuurde tevens een foto van dit gebouw:

Schildersbedrijf P. Nooteboom, collectie S. Nooteboom.

Het was mij bekend dat de decorateur/kunstschilder Frans Bakker (1871-1944) zijn atelier had aan de Kortekade 33 te Rotterdam:

Advertentie in Rotterdamse krant.

Zou dat hetzelfde pand kunnen zijn als dat waar de voorouders van Sophie Nooteboom hun bedrijf hadden, zo vroeg ik mij af. Om deze vraag te kunnen beantwoorden wendde ik mij tot het kadaster Rotterdam.

Bert Bakker: architect
Uit de gegevens van het kadaster blijkt dat de Kortekade 33 is gebouwd door Bert Bakker (1871-1958), de tweelingbroer van Frans Bakker. De Gemeente Rotterdam geeft namelijk op 4 december 1901 de bouwgrond uit in erfpacht aan C. van der Beijl & J. Zoetemeer, die de erfpacht korte tijd later, op 11 januari 1902, overdragen aan Bert Bakker. Deze gaat daar een door hem ontworpen gebouw neerzetten. Nadat dit in 1906 voltooid is, draagt hij de erfpacht over aan de ‘Maatschappij van Onroerend Goed Vooruitgang’ (hierna: ‘De Vooruitgang’), die een jaar later de volle eigendom zal verwerven.

Frans Bakker: huurder vanaf 1907
Wilma van Giersbergen (‘Op zoek naar werk’, p. 226) schrijft dat Frans Bakker door zijn broer Bert aan de Kortekade 33 een huis liet bouwen met inbegrip van een speciale tekenruimte, een pakhuis en een magazijn. Het is inderdaad goed denkbaar dat dit de bedoeling is geweest en dat Bert het pand aan de Kortekade heeft gebouwd op een zodanige manier dat het optimaal bruikbaar was voor zijn broer.
Echter, Frans Bakker heeft het pand in 1907 niet kunnen kopen omdat het hem op dat moment financieel niet voor de wind ging. Een jaar later, op 28 september 1908, wordt hij om die reden failliet verklaard (vgl. Algemeen Handelsblad 13-10-1908). Een faillissement dat overigens, dankzij de hulp van Jan Hudig, een ver familielid, op 3 mei 1909 (vgl. Algemeen Handelsblad 07-05-1909) wordt opgeheven.

Het Rotterdamsch Nieuwsblad schrijft op 28 januari 1907 dat Frans Bakker in 1907 het hele pand in gebruik had. Op de grote – goed verlichte – zolder had hij een tekenkamer, waar hij met drie personeelsleden werkte. Beneden waren het pakhuis en de magazijnen, terwijl de eerste verdieping als woongedeelte in gebruik was.
Hieruit blijkt dat Frans Bakker het hele pand begin 1907 moet hebben gehuurd van de toenmalige eigenaar, ‘De Vooruitgang’. In 1912 gaat hij echter aan de Hoflaan wonen, terwijl hij zijn bedrijfsruimte aanhield aan de Kortekade. Het is niet uitgesloten dat Frans Bakker zijn woning aan de Kortekade vanaf dat moment in gebruik heeft genomen als bedrijfsruimte. Alles wijst erop dat hij in die tijd veel (grote) opdrachten had, zodat hij wel wat extra ruimte kon gebruiken.

Frans Bakker: eigenaar vanaf 1918
Dat het Frans Bakker vanaf 1912 financieel een stuk beter ging, wordt bevestigd door een vermelding in het kadaster dat hij op 2 december 1918, kort na het einde van de Eerste Wereldoorlog (11 november 1918), eigenaar wordt van de Kortekade 33. Dat was een goed moment om te kopen, want de huizenprijzen waren tijdens de Eerste Wereldoorlog flink gedaald en zouden snel daarna weer enigszins beginnen te stijgen.
In 1920 besluit Frans Bakker naar Ned.-Indië te vertrekken en verkoopt hij het pand aan de Kortekade.

P.S.G. Nooteboom: eigenaar vanaf 1920
Uit het kadaster blijkt dat P.S.G. Nooteboom (1862-1932) vanaf 30 oktober 1920 eigenaar wordt van het pand aan de Kortekade 33. Op een ander tijdstip werd hij overigens ook eigenaar van het belendende pand: Kortekade 35.
P.S.G. Nooteboom was aanvankelijk met zijn werkplaats gevestigd op Noordeinde 60 als huisschilder. Vanaf 1915 begon zijn 21-jarige zoon, Pieter Nooteboom (1894-1941), als ‘schilder & decorateur’ en vestigde hij zich in 1917 aan de Schiekade 46.
Echter, vanaf 1922 staan de bedrijven van vader en zoon ingeschreven op de Kortekade 33. In 1923 wordt een samenwerkingsverband tussen vader en zoon gecreëerd onder de naam ‘Firma P. Nooteboom, schilder & decorateur’.

P.S.G. Nooteboom was lid van de ‘Schilderspatroons Vereeniging Lucas’. In 1926 vierde hij zijn 40-jarig jubileum als schilderspatroon aan de Kortekade 33-35 en in 1931 zijn 45-jarig jubileum op datzelfde adres (vgl. Rotterdamsch Nieuwsblad van 13-8-1926 en van 6-8-1931).
Tevens was hij brandmeester en in 1928 werd hij voor deze inzet gehuldigd in zijn woning (vgl. Rotterdamsch Nieuwsblad van 23-10-1928). Zijn verdiensten bij de brandweer waren vermoedelijk de reden om hem een onderscheiding in de Orde van Oranje Nassau toe te kennen op 13 november 1928. Enige jaren later, op 23 mei 1932, zal hij overlijden.
Zijn zoon, Pieter Nooteboom, verkoopt – vermoedelijk kort na het overlijden van zijn vader – het bedrijf om naar Amerika te kunnen emigreren.

Tot slot
Frans Bakker, geboren in 1870 en P.S.G. Nooteboom, geboren in 1862, kunnen enigszins als generatiegenoten worden beschouwd. Als vakbroeders in Rotterdam zullen zij elkaar in ieder geval gekend hebben. Het is denkbaar dat P.S.G. Nooteboom af en toe Frans Bakker heeft geholpen bij bepaalde – grote – decoratiestukken die soms op korte termijn klaar moesten zijn. Als Nooteboom rond inderdaad 1908 zulke diensten verleend heeft (dan wel personeelsleden uitgeleend heeft), kan het zijn dat Bakker zijn aldus ontstane schuld niet heeft kunnen betalen. In 1908 gaat hij immers failliet. Die schuld heeft hij wellicht geheel of gedeeltelijk betaald met het schilderij ‘De Aïda’, zie verder: https://cornelisbakkerfoundation.eu/frans-bakker-met-de-aida-naar-parijs/

Denkbaar is dat ook Pieter jr, de zoon van P.S.G. Nooteboom, hand-en-spandiensten heeft verleend bij het vervaardigen van decoratiestukken door Frans Bakker. In 1908 was hij 14 jaar en moest hij dus nog veel oefening krijgen. Het als jongeman eventueel werken met Frans Bakker, heeft hem misschien gestimuleerd om ook decorateur te worden. Als dat zo is, dan was de aankoop van Kortekade 33 door zijn vader (in 1920) mogelijkerwijs voor hem een extra stimulans om zich in het decoratievak te specialiseren. Anders dan zijn vader had hij wellicht niet veel zin in ‘gewoon’ schilderwerk. Hij vestigde zich immers reeds in 1915 op 21-jarige leeftijd als ‘schilder & decorateur’ aan de Schiekade 46.

Interessant is nog om te vermelden dat een andere zoon van P.S.G. Nooteboom, Sibout Govert Nooteboom (1902-1966), na zijn studie naar Ned.-Indië is vertrokken, waar hij ambtenaar Binnenlands Bestuur werd. Het is denkbaar dat Sibout en Frans in de periode 1920-1930 in Indië contact met elkaar hebben gehad, bijvoorbeeld omdat ze elkaar kenden vanuit hun Rotterdamse tijd.

Constantijn Bakker, november 2023

Met dank aan Wilma van Giersbergen en Sophie Nooteboom voor alle door hen verstrekte gegevens.
Opgemerkt moet worden dat de gegevens inzake vader P.S.G. en zoon P. Nooteboom (allebei vaak aangeduid als P. Nooteboom) bij mij enige verwarring kunnen hebben veroorzaakt. Het kan derhalve zijn dat fouten zijn gemaakt omdat het mij aan de tijd ontbrak om naar deze beide personen een diepgaand onderzoek te doen.